Als je een boek schrijft, doe je dat meestal in een tekstverwerker, zoals Word. Een tekstverwerker heeft ongelooflijk veel mogelijkheden om het leven van de schrijver makkelijk te maken. Maak gebruik van de mogelijkheden die Word biedt voor een beter manuscript en bespaar jezelf, je redacteur en je vormgever werk. Met de tips uit deze blog bespaar je jezelf en anderen tijd en dus geld. En je maakt je uitgever blijer.
Zo help je je redacteur
Zet alles in één document
Zorg dat je definitieve document alle hoofdstukken bevat (in de juiste volgorde). Voorzie het van een voorblad en waar nodig van een inhoudsopgave. Zo krijgt je redacteur in één keer inzicht in je manuscript (lengte, hoofdstukken). Je hebt zelf ook beter inzicht in de lengte van je boek.
Delete dubbele spaties
Tijdens je schrijfproces typ je, denk je na, verwijder je tekst en herschrijf je zaken. Zo komen er per ongeluk dubbele spaties in je werk. Een handig trucje om ze in één keer te verwijderen is met de functies ‘Zoeken’ en ‘Vervangen’. In dit geval vervang je dubbele spaties door een enkele. Doe je dit twee keer, dan haal je ook de driedubbele spaties eruit.
Gebruik vaste spaties
Je weet natuurlijk nog niet hoe jouw tekst er in opgemaakte vorm uitziet. Dus heb je nog geen idee waar de regels afbreken. Om extra correcties te voorkomen, is het slim om te werken met een vaste spatie. Zo houd je bijvoorbeeld getal en eenheid bij elkaar in ‘200 km’ en in ‘€ 36’. Of voorletter en achternaam. Een vaste spatie maak je met Ctrl+Shift+spatiebalk.
Gebruik ‘Zoeken’ en ‘Vervangen’ voor een consequente schrijfwijze
Vaak vind je bij nalezen inconsequenties. Bijvoorbeeld de spelling van een naam. Doorzoek je document op dit woord (of deze woordgroep) met ‘zoek’ en ‘vervang’ en pas het direct aan.
Gebruik de redactiefuncties
Onder het tabblad ‘Controleren’ vind je de redactiefuncties van Word. Handig bij de samenwerking met je redacteur. Klik op ‘Nieuwe opmerking’ om een opmerking in de marge te plaatsen. Zo kun je een toelichting of vraag plaatsen voor je redacteur. Als je ‘Wijzigingen bijhouden’ aanklikt, houdt Word alle wijzigingen bij van jou en/of je redacteur.
Zo help je je vormgever
Gebruik pagina-eindes aan het eind van elk hoofdstuk
Begin een nieuw hoofdstuk na een pagina-einde. Dat doe je via ‘Invoegen’ > ‘Pagina-einde’ of met de sneltoets Ctrl+Enter.
Plaats geen tekstkaders in Word
Tekstkaders werken niet voor je vormgever. Ze gaan bij het importeren van je manuscript in het vormgevingsprogramma verloren. Laat ze achterwege. Dat bespaart je vormgever een zoektocht naar verdwaalde tekstkaders.
Gebruik pre-gedefinieerde Word-stijlen
Werk vooral praktisch en gebruik de standaard Word-stijlen. Je vindt ze onder het tabblad ‘Start’ direct zichtbaar in het lint. Het is daarbij belangrijk dat je de koppen de juiste kopstijl meegeeft. Het meest logisch is: de hoofdstuktitel is Kop 1, paragraaftitels (of vergelijkbaar) Kop 2, enzovoorts. Voor kaderteksten, bijschriften en andere teksten kun je zelf een stijl toevoegen.
Je vormgever kan die stijlen in één keer omzetten naar de stijl van je boek. Bovendien ontstaan er zo geen misverstanden over wat voor kopsoort jij voor ogen had. Het bespaart dus tijd en dubbel werk bij controle van je drukproef.
Vermijd zachte returns
Een alinea-einde kun je aangeven met zachte en harde returns. Een harde return krijg je met de entertoets, een zachte met Shift+Enter. Voor vormgevers leveren zachte returns problemen op. En handmatig alles nalopen is veel werk, dus duur. Eindig een alinea liever met een harde return.
Als je zachte returns zichtbaar wilt maken in je document, klik je in het tabblad ‘Start’ op ‘Alles weergeven’ (de knop met de ¶). Wil je ze automatisch vervangen? Dat kan met de functie ‘Vervangen’ > ‘Meer’ > ‘Speciaal’. ‘Handmatig regeleinde’ is de zachte return, ‘Alineamarkering’ is de harde return.
Zet instructies voor de redacteur en/of vormgever tussen blokhaken
Soms wil je iets duidelijk maken aan je vormgever, maar voorkomen dat jouw mededeling in de definitieve versie blijft staan. Wat helpt is de tekst visueel te laten afwijken van de rest. Zet hem bijvoorbeeld tussen blokhaken (die gebruik je namelijk nooit in een gewone tekst).
Zo help je jezelf aan een beter manuscript
Zet de markering (tijdelijk) aan
Als je worstelt met de opmaak van lijsten, inspringingen en kopstijlen, kun je ‘verborgen markeringen’ aanzetten. Dan zie je of een zachte return de oorzaak is, of een sectiemarkering of pagina-einde. De markeringen zet je aan en uit via het alineasymbool ¶ onder het tabblad ‘Start’.
Gebruik de spellingscontrole
Hoewel de spellingscontrole van Word nooit een echte corrector kan vervangen, is het een handig middel om simpele typefouten te wijzen. Ga door je manuscript aan de hand van de spellingscontrole. Gebruik je inschattingsvermogen of een woordenboek om te bepalen of iets echt fout is. Vaktermen voeg je toe aan je woordenlijst met je rechtermuisknop.
Zet de automatische paginanummering aan
Met de automatische paginanummering zie je altijd waar je bent in je document. Dit doe je zo: klik onder tabblad ‘Invoegen’ in het vak ‘Koptekst en voettekst’ op ‘Paginanummer’ en kies de gewenste opmaak.
Maak een automatische inhoudsopgave
Als je de pre-gedefinieerde Word-stijlen gebruikt om de koppen en subkoppen aan te geven in je document, kun je eenvoudig een automatische inhoudsopgave genereren. Dit geeft je direct overzicht en met Ctrl+klikken kun je nog makkelijker door je document manoeuvreren. De automatische inhoudsopgave vind je onder het tabblad ‘Verwijzingen’.
Maak het jezelf niet te moeilijk
Krijg je iets niet voor elkaar in Word? Maak het jezelf niet te moeilijk, want de vormgever doet de uiteindelijke opmaak voor je. En maakt zo je boek pas echt af.
Bron: boekenbusiness