Show, don’t tell werkt relatief eenvoudig om zien (de tranen biggelen haar over de wangen), voelen (zijn maag voelt aan alsof er een baksteen in ligt) en horen (het gekrijs gaat haar door merg en been). Geur en smaak omschrijven is een stuk lastiger en komt minder vaak voor. Dat is jammer, want als je het goed doet, heb je een schrijftechnisch goudmijntje in handen. Het zijn toch zintuigen die belangrijk voor je zijn als schrijver.

Smaak omschrijven

Om smaak te omschrijven kun je gebruikmaken van vijf woorden: zoet, zuur, zout, bitter en umami. Binnen die vijf woorden zit een soort schaalverdeling. Een appel is zoet of zuur, maar dat zijn een suikerspin en een citroen ook. Je hoeft alleen te bedenken waar op een schaal van één tot tien de smaak woont.

Smaken verschillen

Als je eet, ervaar je meer dan smaak. Je ruikt iets als eten naar je mond komt. Je kauwt op iets knapperigs, zoals een Bastognekoek, of juiste iets zacht, bijvoorbeeld een oester (die je helemaal niet hoeft te kauwen). Zo omschrijf je met behulp van je zintuigen ook smaak en geur, wat de verbeeldingskracht van je lezer maximaal prikkelt.

Lekker hoor

Het woord ‘lekker’ zegt lekker helemaal niets over hetgeen je eet. Het is een persoonlijke voorkeur. Een kok zal altijd vragen waarom je iets wel of niet lekker vindt. Een gerecht beschrijven in smaken, mondgevoel en textuur geeft veel meer informatie. Ook al verschillen smaken, we kunnen allemaal een appel onderscheiden van een peer.

Koks worden tijdens hun opleiding getraind in technisch proeven. Ze moeten omschrijven wat ze proeven zonder daar een persoonlijk oordeel of voorkeur aan te hangen. Dat begint met een training op de vijf smaken: zoet, zout, zuur, bitter en umami. Umami is begin 20e eeuw ontdekt door een Japanner. Umami betekent letterlijk vertaald “heerlijk” of “hartig”. Umami is de smaak van glutamaat (een aminozuur dat een onderdeel is van eiwit). Daarom vindt je umami vooral in vlees en vis.

Geur en smaak slurpen

We hebben voor de nuances in smaak echt onze neus nodig. Het verschil in proeven merk je meteen als je verkouden bent. Geuren komen niet alleen via de neusgaten van buitenaf, maar ook van binnenuit. Probeer maar eens een bitter stukje chocolade terwijl je je neus dicht houdt. Zodra je je neus loslaat komt er een sensatie aan smaken naar boven.

Door te slurpen versterken we onze smaakervaring. Je neus is veel belangrijker bij proeven dan je mond terwijl je in je persoonlijke beleving niet weet welk stuk van je tong of neus komt.

Mondgevoel draagt bij aan geur en smaak

Het gevoel in de mond is van belang als je proeft. Soms zelfs belangrijker dan smaak. Heb je weleens een knapperig koekje gegeten, die als het oud en zacht wordt nergens meer naar smaakt? Of een koude kroket? De smaken zijn hetzelfde, maar het mondgevoel is veranderd. De kroket verandert van “knapperig, met een smeuïge warme vulling” in een “taaie korst met een dikke brei aan de binnenkant”.

Mondgevoel beschrijf je het beste met temperatuur (warm of koud), knapperig of romig, filmend, droog of nat. Of zoals bij uien: een rauwe ui heeft frisse tonen en een gebakken ui heeft meer zoete tonen. Een dungesneden wortel (een flintertje wortel) smaakt anders dan een blokje wortel.

Reacties op geur en smaak

De verschillende smaken geven een reactie in ons lijf. Zoete smaken zorgen voor ontspanning en troost en energie. Bittere smaken werken vaak opdrogend en samentrekkend en voeren vocht af.

Hete smaken zorgen dat we het lekker warm hebben en bevorderen onze spijsvertering. Zure smaken werken verkoelend. Als deze reacties op geur en smaak kun je als schrijver gebruiken. Een mooi voorbeeld is het boek ‘Chocolate’ van Joanne Harris waarin emoties worden vertaald naar een vorm van chocola.

Geur en smaak betekent ruiken met je mond

Net als veel andere talen heeft onze taal weinig abstracte termen voor geuren. Om een geur te benoemen maken we vaak een vergelijking, geven we een oordeel of gebruiken we woorden die bij andere zintuigen horen.

Een zoete bloemengeur, de zure lucht van braaksel en de zilte zeelucht. Geuren zijn vaak te herleiden naar smaken. Geuren zijn lastig te omschrijven. Dan kan het helpen om een van de smaken te gebruiken om de associatie van de lezer bij een geur te versterken.

Zweetsokken, benzine, een frituurpan of verbrand plastic. Er zijn geuren die heel uitgesproken zijn. Uitgesproken geuren kan de lezer gemakkelijk in zijn/haar verbeelding oproepen. Voeg daar nog een goed gekozen bijvoeglijk naamwoord aan toe aan toe en je bereikt een maximaal effect:

* De bijtende geur van verbrand plastic

* Een muffe schimmellucht

Je lezer krijgt direct de neiging om de neus dicht te knijpen of de adem in te houden.

Plot of subplot

De beschrijving van hoe iets ruikt kan heel goed een onderdeel van je plot zijn. Misschien is het zelfs wel een subplot. Bijvoorbeeld als iemands reuk een belangrijke rol speelt in je verhaal. Er zijn mensen die niks ruiken en derhalve ook een brandlucht niet, of de geur van een mestvaalt. Süskind gebruikte reuk en geur in Het Parfum, maar dan precies andersom. Zijn hoofdpersoon heeft een perfecte reuk.

Je kunt geuren ook gebruiken bij het beschrijven van persoonlijke voorwerpen. De geur (of meur) van een oud boek bijvoorbeeld. Persoonlijke voorwerpen die lang verstopt hebben gelegen kunnen een bepaald luchtje verspreiden wat je kunt gebruiken in je verhaal. Of het gebrek aan reuk bij oude mensen, of juist hun specifieke geur.

Geur en smaak omschrijven valt niet mee. Ik hoop dat deze blog je op weg helpt.

Aanmelden Wryter

Laatste update 9 May 2022 door Edwin

4 Tips om geur en smaak te omschrijven
Tagged on:                                         

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *